Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Neem de [13]keur van de kudde, en stook ook een [14]brandstapel van de beenderen daaronder; doe [15]hem [16]wel opzieden; ook zullen [17]zijn beenderen [18]daarin [19]gekookt worden. 13. Dat is, het uitgelezenste schaap, of geit, neem het beste van het kleine vee daartoe. 14. Of, een vuur van beenderen. [Vergelijk Jes.30:33, en onder vs.9], betekenende de zware en gedurige ellenden van het volk, die zij in de belegering van zwaard, honger en pestilentie en daarna zouden lijden; gelijk een vuur van beenderen zeer heet is en de beenderen hard en duurzaam zijn. Sommigen duiden het op het wegwerpen der dode lichamen en beenderen, die onbegraven op het open veld zouden blijven liggen, als God hen dikwijls gedreigd had, zodat er genoeg zouden te bekomen zijn om vuur daarvan te stoken, door welke straffen zij nochtans niet zouden worden gebeterd of bekeerd, gelijk volgt. 15. Den pot. 16. Hebreeuws, zied zijne zoden. 17. Van den pot, gelijk vs.4. 18. Hebreeuws, in zijn [des pots] midden. 19. Of, zieden. Hebreeuws, zijn gekookt, of gezoden.